van zijn stuk gebracht (a) (geestestoestand) | förvillad (a) (geestestoestand) |
van zijn stuk gebracht (a) (geestestoestand) | konfys (a) (geestestoestand) |
van zijn stuk gebracht (a) (geestestoestand) | rådlös (a) (geestestoestand) |
van zijn stuk gebracht (a) (geestestoestand) | konfunderad (a) (geestestoestand) |
van zijn stuk gebracht (a) (geestestoestand) | förbryllad (a) (geestestoestand) |
van zijn stuk gebracht (a) (geestestoestand) | förvirrad (a) (geestestoestand) |
van zijn stuk gebracht (v) (gevoelstoestand) | bli bestört över (v) (gevoelstoestand) |